vrijdag 1 december 2017

Het verhaal van Gerrit en Geertje


Gerrit:

Hallo, ik ben Gerrit en ik ben een Europese kwartel.
Ik mag u vertellen hoe mijn kleine vriendinnetje en ik hier zijn terecht gekomen.

Gerrit
Ik zeg "mijn kleine vriendinnetje" omdat ik nog even moet wennen aan het hebben van een naam. Zij heet nu Geertje en ik dus Gerrit.
We hebben niet alleen een voor- maar zelfs ook een achternaam gekregen. Die achternaam is Tok. De hele familie hier heet zo en wij zijn nu ook bij die familie Tok ingelijfd.
Ik ben reuze trots op mijn naam en Geertje is dat ook.
Bij onze vorige verzorgers heetten wij gewoon "de twee kwartels", ook niet verkeerd, maar niet erg uniek als je altijd wordt aangeduid met je soortnaam. Het zou voor u net zo zijn alsof iedereen u "dat mens" zou noemen.
de volière (buitengedeelte)
Maar nu ons verhaal.
Ik woonde al heel lang bij een man, die altijd goed voor mij zorgde.
Ik woonde daar niet alleen, nee, er waren in hetzelfde hok een heleboel kleine vogeltjes. Dat hok heette eigenlijk een volière. Er was ook een groot nachthok, waar in de winter de verwarming aanging. Zo hadden wij het daar goed, die vogeltjes en ik. Sommige van die kleintjes konden prachtig zingen, daar luisterde ik graag naar en onze verzorger ook.
Er waren eerst nog meer kwartels bij ons in de volière, maar op de één of andere manier
was ik op een gegeven moment
deel van de volière met nestkastjes
op een stok kunt u een klein geel vogeltje zien
nog alleen over.
Totdat de man met een heel klein zwart kwarteltje aankwam, zodat ik weer gezelschap had van een soortgenoot.
We gingen kort daarna ook verhuizen, met volière en al. Omdat ons huis mee verhuisde maakte het ons niet zoveel uit, die verhuizing.
Wat wél een grote verandering teweeg bracht was dat de man na een heleboel jaren opeens niet meer bij ons kwam om ons eten en drinken te geven.
Nee, nu kwamen er telkens andere mensen om voor ons te zorgen.
Wij kregen dus wel ons natje en droogje op tijd, maar we misten onze vaste verzorger toch wel.
Zijn vrouw kwam ook vaak, maar zij had minder plezier in ons dan haar man.

En nu mag Geertje verder vertellen, want ik ben er schor van geworden.
Ik ben niet meer één van de jongsten, dus ik geef het woord graag over.





Geertje:

Ik ben een Chinese dwergkwartel, die zijn kleiner dan de Europese, zoals Gerrit.
Ik ben op een gegeven moment bij Gerrit komen wonen in de grote volière bij de man, die voor ons zorgde tot vorig jaar.

Geertje
Wij hebben hem nog een keer gezien, toen zat hij in een stoel met wielen eronder. Tja, toen begrepen wij wel dat hij niet meer voor ons kon zorgen.
Ik woonde inmiddels al een heel aantal jaartjes bij Gerrit en wij waren goede vrienden geworden. Op een dag kwamen er mensen bij ons de volière in en zij begonnen de kleine vogeltjes te vangen met een net.
Ze werden allemaal in een hok gedaan en toen dat vol was werden de kleintjes weggebracht.
Wij bleven achter met nog een stuk of tien kleine vogeltjes, die er niet meer bij hadden gekund
Gerrit en Geertje in het hokje
in het hok. Die zouden later worden opgehaald, hoorden we. "En wij dan?" vroeg ik aan Gerrit. "Dat weet ik ook niet," antwoordde hij, "maar het zal wel goed komen, ze laten ons hier echt niet verhongeren, dat weet ik zeker."
Een paar dagen later kwam er een vrouw onze volière binnen lopen. Wij kenden haar wel, zij had al eens een week voor ons gezorgd in de vakantie van onze eigen mensen.
Ze ging eerst de overgebleven kleine vogeltjes eten en drinken geven en toen pakte ze een
ons hok heeft ook een trapje naar het nachthok
kooitje dat op de grond stond.
Ze deed daar voer in en toen pakte ze eerst Gerrit op. Ze zette hem in het kooitje en het deurtje ging dicht. Even later werd ik ook opgepakt en in het kooitje gezet. En toen nam ze ons met kooi en al mee, de tuin uit. We mochten even in de kamer bij onze oorspronkelijke mensen zitten en daarna werden we door de vrouw, die, zoals wij later hoorden, Ma Tok heette, meegenomen naar haar huis.
Daar zaten we in ons kooitje nog even in een grote schuur en toen kregen wij samen, Gerrit en ik, een heel mooi hok, helemaal alleen voor ons tweeën.
We hoorden ook dat we allebei een naam hadden gekregen, daar waren wij heel blij mee.
Vanuit de tuin hoorden we allerlei geluiden, het tokken van kippen en ook het gekraai van een haan. Dat klonk prachtig, maar wel erg luid. Wat een grote haan moest dat zijn! Ik kroop dicht tegen Gerrit aan, dat voelde lekker veilig.
En nu wonen wij alweer een heel tijdje hier in de Tok-tuin.
We beginnen ons al een beetje thuis te voelen in ons fijne hokje.

3 opmerkingen:

  1. Wat een mooi en lang verhaal. Hopelijk voelen jullie je snel thuis, Gerrit en Geertje!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Inderdaad een mooi verhaal. Waren Gerrit en Geertje niet geëmotioneerd na hun verhaal. Ze hebben van alles meegemaakt. Het is te hopen dat ze zich snel eigen voelen in de tuin van Ma Tok.

    BeantwoordenVerwijderen